“Jij weet dat niet hè, pap”
“Jij weet dat niet hè, pap”
Eieren, gehakt, ijs, worstenbroodjes, vla, melk, champignons, aardappelen en kaas: je kunt ervoor naar de supermarkt. Maar het kan ook anders. Ik pak de fiets, m’n portemonnee en twee van mijn drie zoons, en trek de polder in. Op zoek naar automaten.